Mensenkinderen biedt hulp in Albanië, Armenië en Moldavië. In deze landen hebben wij in de loop der jaren goede contacten opgebouwd met lokale instellingen en voorzieningen en kunnen daarom snel en effectief op de hulpvragen reageren.

AlbaniëAlbanië

Een bergachtige Balkan staat aan de Adriatische Zee, grenzend aan voormalig Joegoslavië (Montenegro en Kosovo/Servië), Macedonië en Griekenland.

Verwachte bevolkingsgroei

Jaar    Inwoners
2000   3.113.434

2010   3.346.892

2025   3.819.763

Meer dan 600,000 Albanezen hebben het land verlaten sinds 1991, en zijn als “gastarbeiders” werkzaam in vnl. Griekenland en Italië. Er is ook sprake van een zgn. braindrain (= uittocht van intellectuelen) naar landen als de U.S.A. en Canada.

Hoofdstad
Tirana 275.000 inwoners. Onofficieel waarschijnlijk dichter bij 500.000 door de trek naar de grote stad.

Bevolking
Albanees: – 91.5%. Tosk in het zuiden, Gheg in het noorden van het land
Overige: – 8.5%. Grieks 85.000; Roma (Zigeuners) 80.000; Vlach (Arumun) 40.000;Macedoniërs (Pataree en Gorani Moslims)15.000.
Alfabetisme: – 92%.
Officiële taal: – Albanees.

Economie
Het gecombineerde effect van oorlogen, 46 jaar van sterk nationalistisch Marxisme en de chaotische situatie van de Balkan in de ’90 er jaren hebben bijgedragen aan het feit dat Albanië nog steeds tot een van de armste landen van Europa wordt gerekend. Het economisch leven is vrijwel geheel afhankelijk van de inkomsten van Albanese emigranten, smokkel en buitenlandse hulp.

Inkomen per hoofd van de bevolking per jaar; $ 630,-

Politiek
Van 1945 tot 1991 was er een sterk communistisch systeem dat Albanië uiteindelijk in totale isolatie dreef en bovendien Albanië economisch aan de afgrond bracht. Sinds 1992 is er een democratisch gekozen regering maar democratie is nog steeds in Albanië een zeer rekbaar begrip. Corruptie en machtstrijd, soms zelfs binnen de eigen regerings partij hebben de bevolking verre van gediend. Het dieptepunt was in Februari/ Maart 1997, toen een algemene oproer ontstond als gevolg van het instorten van de beruchte geld piramides. Zeer veel Albanezen verloren in deze tijd hun, vaak door hard werken in het buitenland, verdiende geld. Het heeft de bevolking haast zonder hoop gelaten, teleurgesteld in de politieke groeperingen. De onrust en oorlog in andere Balkanlanden oefenen nog steeds een druk uit op de Albanese economie.

Religie
In 1967 werd Albanië uitgeroepen tot de eerste atheïstische staat ter wereld. Moskeeën, kerken en andere gebouwen werden vernietigd of voor andere doeleinden gebruikt. Het was verboden om kinderen te onderrichten in religie. Vele geestelijken, als ze voorheen nog niet geëlimineerd waren, werden vastgenomen.
Sinds 1991 kan er weer openlijk geëvangeliseerd worden. Het ontstaan van de “Protestantse Gemeenschap” wordt door de drie hoofdreligies, Islam, Orthodoxe Kerk en de Rooms Katholieke Kerk gezien als een verstoring van de religieuze balans.
Het is moeilijk aan te geven hoe de verhoudingen liggen wat betreft de verschillende geloofsgroepen. Voor de Tweede Wereld Oorlog was er een verhouding van 70% Moslim (waarvan een groot deel de Soefi sekte Berktashi toebehoorde), 20 % Rooms Katholiek (vnl. in het Noorden) 10% Orthodox (vnl. in het zuiden. Waarschijnlijk beschouwt nu zo’n 20% zich als atheïstisch, 50% noemt zich Moslim en 20% Katholiek en 10 %Orthodox.
Waarschijnlijk zijn er rond 8000 protestantse gelovigen in Albanië die aangesloten zijn bij een plaatselijke gemeente.
Daarnaast zijn ook andere groepen als de Jehovahs getuigen, Bahai, Mormonen e.a. actief.
In zowel de Moslim gemeenschap alswel in de katholieke en Orthodoxe gemeenschap (maar waarschijnlijk in minder sterke mate) is er veel bijgeloof. Occultisme en magie zijn bekende verschijnselen in de Albanese maatschappij.
Bovenstaande gegevens, zijn vnl. ontleend aan: Patrick Johnstone, Operation World. Dit handboek geeft een schat aan informatie over christendom en zendingswerk in alle landen ter wereld.

Op onze website vindt u een klein aantal projecten waarvoor wij dringend op zoek zijn naar een sponsor. Indien u het prijs stelt, komt één van onze medewerkers graag bij u langs om meer te vertellen over Persoonlijke Projecten.

ArmeniëArmenië

Armenië is een bergachtig land in de Zuidelijke Kaukasus, dat geografisch gezien tot Azië behoort, maar in culturele en historische aspecten zich tot Europa behorend beschouwt en de oudste christelijke staat van de wereld is. Bij het begin van onze jaartelling lag Armenië ook aanmerkelijk meer westelijk dan nu. Armenië grenst aan Georgië, Azerbeidzjan, Iran en Turkije. De hoofdstad Jerevan is gesticht in 782 voor Christus en is daarmee een van de oudste steden ter wereld. Armenië is in 1991 onafhankelijk geworden van de Sovjet-Unie en is sinds 2001 lid van de Raad van Europa. Armenië is het oudste en eerste christenvolkvan de wereld. Al in het jaar 301 bekeerden de mensen zich massaal tot het christelijk geloof. Nu is het kleine land ingeklemd tussen islamitische landen.

Door de eeuwen heen zijn de mensen er vervolgd. De grootste tragedie waren de massaslachtingen in 1915, toen 1½ miljoen Armeniërs op gruwelijke wijze om het leven werden gebracht. Er is geen gezin dat geen doden te betreuren heeft, en sommige families zijn in z’n geheel uitgeroeid. De genocide heeft het Armeense volk tot op de dag van vandaag zwaar getraumatiseerd.

Slechts enkele jaren na de genocide werden alle godsdiensten door de communistische leiders streng verboden. Decennia lang werden christenen vervolgd. Gelukkig is er nu weer vrijheid van godsdienst. Volgens het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties leeft in Armenië 50,9% van de bevolking onder de armoedegrens.

In het kort

  • Oppervlakte: 29.743 km2 (4,5 % water).
  • Hoofdstad: Jerevan (1.091.235 inwoners, telling 2001).
  • Inwoners: 2.970.495 (2012).
  • Bevolkingsgroepen: Armeniërs 97,9%, Koerden (Jezidi’s) 1,3% en Russen 0,5%.
  • Taal: Armeens 97,7%, Koerdisch 1,3% en Russisch 1%.
  • Munteenheid: Dram, koers: € 1,00 = 499.668 AMD (2 januari 2012).
  • Regeringsvorm: Republiek


Religie
94,7% van de inwoners van Armenië zijn Armeens-apostolisch
4% behoort tot de Russisch-orthodoxe Kerk, de Armeens-katholieke Kerk of tot een Protestantse (evangelische) kerk.
1,3% van de bevolking  behoort tot de Jezidi’s (een Koerdische volksreligie met elementen uit o.a. het christendom en de islam).

Context
Een belangrijk aspect van de Armeense nationale identiteit vormt de zeer oude christelijke beschaving. De bevolking van Armenië bekeerde zich onder leiding van Grigor de Verlichter al in het jaar 301 tot het christendom. De Ark van Noah zou op de berg Ararat zijn geland. Om die reden is de Ararat nog steeds het nationale symbool.

Armeniërs bewoonden oorspronkelijk een veel groter gebied dan de huidige republiek. In de 17e eeuw werd hun leefgebied echter opgedeeld. In de 19e eeuw kwam een groot deel van Armenië binnen de Russische invloedssfeer. Veel Armenen streden dan ook in de Eerste Wereldoorlog mee met het Russische leger tegen de Ottomanen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden talrijke etnische Armeniërs in het Ottomaanse Rijk gedwongen gedeporteerd, als gevolg waarvan tussen de 600.000 en 1,5 miljoen etnische Armeniërs om het leven kwamen.  Na de Eerste Wereldoorlog vormde Armenië korte tijd met Georgië en Azerbeidzjan de Kaukasische Federatie, om vervolgens van 1918 tot 1920 een onafhankelijke republiek te vormen. In 1920 werd het land ingelijfd bij de Sovjetunie.  In februari 1988 werd het noorden van Armenië getroffen door een zware aardbeving, waarbij circa 25.000 slachtoffers vielen. Nog altijd wonen veel mensen in Noord-Armenië in noodbehuizing. In datzelfde jaar ontstond een conflict met buurland Azerbeidzjan over het door Armeniërs bewoonde gebied Nagorny-Karabach, gelegen in Azerbeidzjan.  In augustus 1990 verklaarde Armenië zich onafhankelijk van de Sovjetunie. Door de oorlog en de verslechterende economische omstandigheden, die mede het gevolg waren van een economische blokkade ingesteld door Azerbeidzjan en Turkije, kwam de regering van de eerste president van Armenië Levon Ter-Petrossian al snel in grote moeilijkheden. Uiteindelijk trad hij in 1998 af. Bij de presidentsverkiezingen van 1998 werd de voormalige de facto leider van Nagorny-Karabach, Robert Kocharian, gekozen en in 2003 herkozen. In oktober 1999 kwamen premier Sarkissian en voorzitter van het parlement Demirchian om het leven door een aanslag. De motieven zijn tot op heden niet duidelijk.

Economie
Het uiteenvallen van de Sovjetunie, het conflict in Nagorny-Karabach, de sluiting van de grenzen met Turkije en Azerbeidzjan, hebben het land in een algehele economische malaise gebracht, waar het moeilijk uit kon komen. Dit isolement wordt de laatste tijd versterkt door de toenemende regionale samenwerking tussen Turkije, Georgië en Azerbeidzjan. Mede om die reden is Armenië sterk afhankelijk van Rusland en Iran geworden. De laatste jaren maakt de economie een snelle groei door. In 2006 groeide het BBP met meer dan 10%. Door hogere lonen is de binnenlandse vraag gegroeid, wat één van de oorzaken is van de groei van het BBP. Dankzij een strikt monetair beleid is de inflatie laag. Wel is er een continue appreciatie van de munteenheid, de Dram, waardoor Armeense exporten duurder worden. Hoewel de belastinginning in de afgelopen jaren sterk verbeterd is, blijft dit een vrij laag percentage van het BBP. Er is sprake van een constant begrotingstekort. Dit wordt vooral veroorzaakt door sociale uitgaven in het kader van de armoedeverminderingsstrategie.  Verder is er een voortdurend tekort op de lopende rekening. Dit wordt gefinancierd door leningen en buitenlandse directe investeringen (BDI). De BDI zijn de afgelopen jaren sterk gestegen. Vermeldenswaardig is het snelle dalen van de ratio schulden/BBP.

Een groot deel van de bedrijven is geprivatiseerd. Voor de overige bedrijven verloopt het proces moeizamer. Investeerders worden vaak afgeschrikt door het Karabach-conflict. Vanwege de economische blokkade van Turkije en Azerbeidzjan is exporteren moeilijk aangezien de enige exportroutes via Georgië en Iran lopen. Volgens het IMF liggen de kansen voor Armenië thans op economische ontwikkeling in activiteiten waarin het relatief grote human capital van het land benut zou kunnen worden. De Armeense diaspora vormt een belangrijke bron van inkomsten. Door de diaspora valt het vele Armeniërs niet moeilijk hun weg te vinden naar het buitenland. Zo zijn er circa 2 miljoen Armeniërs in de Russische Federatie, 1 miljoen in de Verenigde Staten en een half miljoen in Frankrijk. Er is sprake van een grote braindrain. De diaspora heeft grote politieke invloed in Armenië en is goed georganiseerd in hun gastlanden.

Cultuur
De culturele betrekkingen tussen beide landen zijn tot op heden beperkt tot een aantal individuele, grotendeels met Nederlandse middelen gefinancierde kleinschalige activiteiten. Vanaf 26 september 2007 heeft de Faculteit voor Buitenlandse Talen een speciale leerstoel voor Nederlandse Taal en Cultuur, gesubsidieerd door de Nederlandse Taalunie. In 2005 en 2007 is de Prins Claus Prijs uitgereikt aan bekende Armeense kunstenaars. Jaarlijks wordt het internationale Filmfestival Apricot gesteund dat sinds 2007 een samenwerkingsverband met het Rotterdams filmfestival heeft.

Ontwikkelingssamenwerking
Armenië komt – als lid van de Nederlandse Kiesgroep in IMF en Wereldbank, in aanmerking voor bilaterale ontwikkelingshulp. Aandachtspunten in het OS beleid zijn corruptiebestrijding, het bevorderen van de mensenrechten en het verminderen van armoede Aangezien het land inmiddels een middle income country is geworden komt het formeel niet meer in aanmerking voor ODA. Om die reden is besloten om de OS relatie geleidelijk af te bouwen zal de samenwerking meer liggen op het gebied van economische projecten (PSOM, PUM, PESP) alsmede ondersteuning van het maatschappelijk middenveld via het MATRA programma.

Op onze website vindt u een klein aantal projecten waarvoor wij dringend op zoek zijn naar een sponsor. Indien u het prijs stelt, komt één van onze medewerkers graag bij u langs om meer te vertellen over Persoonlijke Projecten.

Moldavië

GeografieMoldavië
Oppervlakte: 33.843 km2 (0,99 x Nederland)

Hoofdstad
Chisinau

Bevolking
Inwonertal: 4.439.502 (2002)

Bevolkingsdichtheid: 131 inwoners per km²

Religie
Oosters Orthodox 98,5%; Joods 1,5%; enige Baptisten

Taal
Moldavisch (Roemeens), Russisch, Gagauzisch

Geschiedenis
De naam Moldova of Moldavië is dezelfde als die van het 15e eeuwse prinsdom dat een belangrijke regionale macht was. Het stond later onder Ottomaanse invloed, waarna het in 1812 tussen het Russische en het Ottomaanse Rijk werd verdeeld. Het oostelijke gebied werd Russisch onder de naam Bessarabië, het westelijke deel bleef Ottomaans en ging later op in Roemenië. In 1940 werd Roemenië gedwongen om Bessarabië en de noordelijke Boekovina aan de Sovjet-Unie over te dragen als gevolg van het Molotov-Ribbentrop Pact. De Boekovina, zuid-Bessarabië en een deel van de Moldavische Autonome Socialistische Sovjetrepubliek (ASSR) werden opgenomen in de Oekraïense Socialistische Sovjetrepubliek (SSR), de rest van de Moldavische ASSR en Bessarabië werden omgevormd tot de Moldavische SSR. Gedurende de Sovjettijd werden de banden met Roemenië zoveel mogelijk doorgesneden. Gorbatsjov’s “perestrojka” zorgde voor herstel van de rechten van de etnische Roemenen, maar de andere bewoners, samen goed voor zo’n 35% van de bevolking, verzetten zich hiertegen. Met name de in meerderheid Russische en Oekraïense bevolking ten oosten van de Dnjestr en de etnisch-Turkse Gagaoezen in het zuiden en verweerden zich, mede uit angst voor aansluiting van Moldova bij Roemenië. De uitroeping van een onafhankelijk Transdnjestrië in 1990 leidde tot gevechten in het gebied in 1991. De opstandelingen gebruikten hierbij wapens van het nog in Transdnjestrië aanwezige restant van het Russische 14e leger terwijl andere Russische eenheden als ‘peacekeepers’ optraden. Hoewel Transdnjestrië net als Gagaoezië vergaande autonomie is aangeboden, is het Transdnjestrische leiderschap niet bereid het gezag van Chisinau te aanvaarden. De opstelling van het Russische parlement hierin en de voortdurende aanwezigheid van Russische legereenheden en wapenvoorraden in Transdnjestrië spelen daarin een belangrijke rol. Het onopgeloste conflict is een belemmering voor het economisch herstel van Moldova, temeer daar een groot deel van de industriële productiecapaciteit (met name staal en textiel) zich bevindt in het omstreden gebied.

Politiek
Moldova heeft zich in 1991 onafhankelijk verklaard van de Sovjet-Unie. De grondwet van 1994 heeft vastgelegd dat het land een onafhankelijke, neutrale republiek is. Het parlement heeft één kamer van 101 leden die elke vier jaar rechtstreeks worden gekozen op basis van proportionele representatie met een kiesdrempel van 4%. In juli 2001 nam het parlement een grondwetswijziging aan die bepaalt dat de president niet langer rechtstreeks door het volk maar voortaan door het parlement wordt gekozen en bovendien een voornamelijk ceremoniële functie vervult.

De culturele en etnische diversiteit van Moldova wordt expliciet erkend en is de basis voor de speciale status van Gagaoezië en Transdnjestrië. De Gagaoezen kiezen een Volksassemblee en een uitvoerend comité (lokale regering), dat wordt geleid door een Bashkan (gouverneur). Over een constitutionele regeling voor Transdnjestrië is nog steeds geen overeenstemming bereikt.